Concordia

Renovatie eind-negentiende eeuwse volkswoningbouw

Het complex in de Jordaan, ontworpen door architect P.J. Hamer, is een van de vroege voorbeelden van in verenigingsverband gebouwde arbeiderswoningen in Amsterdam. De verschillende blokken werden gebouwd tussen 1862 en 1875, en bevatte rug-aan-rugwoningen van een en twee kamers, afgewisseld met doorspuibare tweekamerwoningen met een keukenuitbouw. Ondanks de monumentale vormgeving van het complex waren de woningen klein- en onaanzienlijk, en verkeerden ze in 1983 in bouwkundig slechte staat. Renovatie en herindeling van het complex was dan ook noodzakelijk.

In de tijd van de bouw van het complex maakten de drie hofjes deel uit van een voor de Jordaan kenmerkende stedenbouwkundige structuur van openbare binnenhoven, die via een netwerk van stegen en gangen met elkaar verbonden waren. Het openbare karakter wordt benadrukt doordat de straat- en hofgevels architectonisch niet wezenlijk van elkaar verschillen, en de trappenhuizen aan beide gevels zijn gelegen. Bij een aantal blokken bestaat wel een onderscheid tussen de formele architectuur van de voorgevel en het informele karakter van de binnenhoven. In de situatie na de renovatie vervallen de trappenhuizen aan een van beide gevels. Om het hofjeskarakter te handhaven worden, waar dat in de bouwkundige structuur mogelijk is, de woningen vanaf het binnenterrein ontsloten.

Voor het ontwerp van de nieuwe woningplattegronden wordt gebruik gemaakt van de bestaande heldere bouwkundige structuur, met heel bruikbare traveematen. De rug-aan-rugwoningen worden samengevoegd tot ruime woningen met een Frans balkon aan de hofgevel. In de kap, voorheen slechts een bergzolder, zijn woningen met een dakterras over de volledige breedte van de woning gesitueerd. Hier is de ruimte ongedeeld, alleen de ingang en badkamer liggen vast. De kapconstructie is over de volle hoogte in het zicht gehouden. De woningen aan de voorheen blinde kopgevels zijn voorzien van balkons gelegen aan de keuken. De oude keukenaanbouwen zijn gesloopt.

De slechte lichttoetreding van de woningen is op verschillende manieren aangepakt. Aan de hofgevels zijn de woon- of slaapkamerramen vergroot tot Franse balkons. De sloop van de keukenuitbouwen leidde bovendien tot een sterk verbeterde lichttoetreding aan de achtergevels. Het lichte pleisterwerk in de hofgevels draagt bij aan lichtere en ruimer aandoende hofjes.

Uitgangspunt bij de materiaal- en kleurkeuze is dat nieuwe toevoegingen duidelijk herkenbaar moeten zijn. Het gebruik van staal, aluminium en pleisterwerk onderscheidt zich duidelijk van de negentiende eeuwse architectuur. Bij de blokken die op de monumentenlijst staan is het historische gevelbeeld behouden.